Stap 4: De onderzoeksvragen
Ook bij het formuleren van je onderzoeksvragen is het de kunst om ze zo te formuleren dat ze aansluiten de beweging die je nastreeft. Een ‘hoe komt het’-vraag levert bijvoorbeeld een informatie op over hoe iets is ontstaan. Je kijkt dan terug en analyseert wat er toe heeft geleid dat dingen nu zijn zoals ze zijn. Dat helpt om iets te begrijpen, om inzicht te genereren, maar levert nog geen handvaten op voor de toekomst. Een vraag als 'wat maakt dat dit team zo succesvol is?" geeft inzichten in 'wat nu werkt', en met de vraag: "hoe kunnen we deze succesfactoren meenemen bij de start van dit nieuwe project?" kijk je onderzoekend naar de toekomst.
Je hebt grofweg drie manieren om je onderzoeksvraag te formuleren:
Beschrijvende vragen dragen bij aan het in kaart brengen van het onderwerp. Een voorbeeld van een beschrijvende vraag is: ‘Hoe werkt dit hier?’, ‘Op welke plekken lukt het al?’ ‘ Waar zien we hier vandaag al goede voorbeelden van?’ of ‘Wat is hier nu eigenlijk aan de hand en wie heeft daar last van?’ Beschrijvende vragen gaan over het hier en nu.
Verklarende vragen helpen om de oorzaken van het probleem of succes te achterhalen. Deze vragen starten daarom vaak met ‘waarom’. ‘Waarom is dit project zo goed gelukt?’ en ‘Hoe komt het dat dit probleem is ontstaan?’ zijn voorbeelden van verklarende vragen. Deze vragen zijn moeilijker te beantwoorden dan beschrijvende vragen omdat ze zoeken naar iets ‘onzichtbaars’. Meestal volgt een verklarende vraag dan ook op een beschrijvende vraag.
Ontwerpende vragen zijn bedoeld om nieuwe oplossingen voor een probleem te vinden. Deze vragen kunnen beginnen met ‘Hoe kunnen we…’. Bijvoorbeeld: ‘Hoe kunnen we deze kansen beter benutten?’ of ‘Hoe kunnen we beter inspelen op de toenemende klantvraag?’ Ontwerpend onderzoek richt zich vooral op de nabije toekomst. De uitkomst van het onderzoek is een ontwerp dat met behulp van de inzichten van beschrijvende of verklarende vragen is gemaakt.
Bij een onderzoeksvraag horen subvragen die helpen de hoofdvraag stap voor stap te beantwoorden. Voor een uitgebreid onderzoek met drie hoofdvragen (een beschrijvende vraag, een verklarende vraag en een ontwerpende vraag), kunnen de hoofd- en subvragen er bijvoorbeeld zo uitzien (voorbeeld komt uit het boek "Praktijkonderzoek. Motor voor verandering in organisaties." Van Maaike Smit en Suzanne Verdonschot)
1. Waar in onze organisatie is het ziekteverzuim laag? (hoofdvraag 1: beschrijvende vraag)
- Wat verstaan we hier onder ziekteverzuim?
- In welke teams is het ziekteverzuim lager dan een tijd geleden?
2. Wat maakt dat op deze plekken het verzuim laag is? (verklarende vraag)
- Welke bevorderende en belemmerende factoren kenmerken de aanpak van deze teams?
- Welke principes liggen ten grondslag aan hun succes?
3. Hoe kunnen andere afdelingen hiervan leren? (ontwerpende vraag)
- Is de aanpak van team A toepasbaar te maken voor team B
- Hoe kunnen we deze teams ondersteunen bij het toepassen van de gevonden principes?
Bij het formuleren van je eigen onderzoeksvraag kan het helpen om er even mee te spelen.
- Hoe ziet je onderzoeksvraag er uit als je hem beschrijvend stelt? Of verklarend? Of ontwerpend? Of een combinatie van de drie?
- Wat voor informatie zou deze vraagstelling je kunnen opleveren?
- En welke beweging breng je met elk type vraag op gang?
Terug naar overzicht